OKAN is een vogel – en ook ik kan vliegen
Ik houd van vogels.
Nestende merels die series kijken overbodig maken.
Zwaluwen om opstellen over te maken.
Ooievaars die kindjes aankondigen.
Wilde ganzen die in perfecte formatie overvliegen.
Ik droom van vliegen.
Laag bij de grond als kinderlijk talent.
Verticaal gelanceerd bij faalangst.
En ooit als ik in nood ben
komen de vogels die ik redde
de merel uit de emmer
de kraai uit de schouw
me halen.
Ik houd van taal.
Schrijven als levenslijn
lezen om in andere sferen te toeven
taal om je mee te voeden.
Ik houd van OKAN.
Nieuwkomers uit alle windstreken die neerstrijken
In de boom van onze school
een gekwetter van jewelste
sommige broze vogeltjes
andere de borst pronkend vooruit
gewonde pootjes en scherpe bekken
nestwarmte scheppen.
Ik houd van de onbevangenheid van hun nieuw verworven taal.
Van oogjes die gaan schitteren bij een mooi boek
mopjes waar alleen wij om lachen.
Ik probeer de taal in de bekjes te voeren.
Maar wie probeert wie te leren vliegen?
En later als mijn leven windstil is geworden
hoop ik ze tegen te komen
boven mijn hoofd in formatie.
Mevrouw mevrouw kent u mij nog
de v van vrij
je kan het!
WIE?
​
Ik ben Kathleen.
Ik studeerde talen.
Mijn eerste werkervaring was in bedrijven. Dat bleek niet echt iets voor mij.
Dus volgde ik een lerarenopleiding. Ik deed enkele korte opdrachten.
Al snel kwam ik terecht bij het Steunpunt NT2 in Leuven, nu het Centrum voor Taal en Onderwijs.
Het is een centrum dat onderzoek, vorming en materiaalontwikkeling op touw zet op gebied van Nederlands als Tweede Taal.
Vooral materiaalontwikkeling is mijn ding.
Het materiaal dat ik maak is niet altijd standaard, zeg maar.
En ook voor onderzoek houd ik van out of the box denken.
Mensen uit alle hoeken samenbrengen is een andere belangrijke insteek. Inzichten delen over hokjes heen.
Het was een fijne werkomgeving maar het landschap veranderde, en voor mij en een aantal collega’s was het tijd voor iets nieuws.
Een coördinator OKAN waar ik prettig mee samenwerkte, vroeg me om in hun school les te geven. Dat was in Portus Berkenboom, Sint-Niklaas.
Het idee sprak me aan.
Ik vond dat ik praktijk miste. En ik wist dat ik opnieuw in een goed team terechtkwam.
Ik zou er mij kunnen toeleggen op mijn interesses en sterktes: materiaal maken, creatief schrijven, met mooie boeken werken.
De doelgroep was me bekend: anderstalige nieuwkomers in het secundair onderwijs, OKAN.
OKAN stal mijn hart.
Het contact tussen een OKAN-leerkracht en de leerlingen is apart, intensiever dan doorgaans in het regulier onderwijs.
OKAN-leerlingen hebben sowieso een rugzak.
Ik kan me hun situatie niet inbeelden.
Maar te vroeg dingen en mensen moeten achterlaten of verliezen, dat herkende ik wel.