Inspirerende portretten
​
Het is een oud zeer dat informatieve (school)boeken vaak uitgaan van een westers perspectief. Hoeveel helden kennen wij uit andere culturen? Veel verder dan Gandhi, Martin Luther King en recenter Malala Yousafzai geraken we niet.
Het lijkt me belangrijk dat onze leerlingen ook rolmodellen uit hun eigen cultuur herkennen of leren kennen.
Zo werken we soms met een geïllustreerde atlas, waarin ook gekende items en personen uit verschillende landen worden afgebeeld. Een land als Syrië of Eritrea vind je er echter niet in terug.
Ik liet de leerlingen daarom zelf informatie opzoeken, maar die is vaak moeilijk te vinden of moeilijk verwoord. Google Afghanistan of Irak en je krijgt veel beelden en informatie over oorlog en vernietiging. Maar wist je dat jongeren in Irak opkijken naar Fareed Lafta, of zegt de naam Sediq Afghan – een Afghaanse professor wiskunde – u iets?
Gelukkig beweegt er ondertussen wel wat op dit gebied, maar informatie in het Nederlands op maat van laaggeletterde of anderstalige jongeren is nog onvoldoende beschikbaar.
Vandaar deze portrettenreeks.
Voor de eerste reeks, vijf portretten van sterke Afghaanse vrouwen, kon ik beroep doen op een getalenteerde leerling. Mortaza Alizadah is een jonge kunstenaar die op zijn vlucht naar Europa zijn talent en passie voor schilderen ontdekte. Hij combineert dit met het engagement om landgenoten in onderdrukking te steunen door hun portret te maken (link). Het is heel fijn om met de inbreng van jongeren zelf aan de slag te kunnen.
Sterke Afghaanse vrouwen
Where is my name ?

​
Waar is mijn naam?
In Afghanistan mag je de naam van een vrouw niet luidop zeggen.
Niet buiten het huis.
In Afghanistan staat de naam van een vrouw niet op papieren.
Niet op haar pas.
Niet op de geboorte – akte van haar kind.
Daarom kan een vrouw bijna geen dingen alleen doen.
Er moet altijd een man bij haar zijn.
Een vrouw is de zus van haar broer.
Een vrouw is de dochter van haar vader.
Een vrouw is de moeder van haar zoon.
Maar haar eigen naam hoor je niet, zie je niet.
Alsof ze niet bestaat.
Een man zegt soms: de moeder van mijn kinderen. Of: mijn zwakke. Of: tante.
Een spreek-woord zegt: de zon en de maan zien een goede vrouw niet.
Een jonge vrouw uit Afghanistan begon een actie.
Haar naam is Laleh Osmany.
Ze wil dat er iets verandert.
Dat de naam van een vrouw wel op haar pas komt en op andere papieren.
Laleh Osmany kreeg veel boze woorden naar haar hoofd.
(Ze zeiden haar: je weet zelf niet wie de papa van je kinderen is.
Daarom gebruik je jouw naam.)
Maar er zijn ook veel mensen die Laleh en haar actie steunen.
President Ghani zette een eerste stap om de wet veranderen. Eindelijk.
Toen kwam de Taliban terug aan de macht.
Vrouwen verdwijnen weer.
De zon en de maan zien hen niet.
En niemand hoort hun naam.
Robina Muqim Yaar

Robina Muqim Yaar
Ik ben geboren in de hoofdstad van Afghanistan op 3 juli 1986.
Toen was de Taliban baas in mijn land.
Mijn passie is sport.
De Taliban vindt sport niets voor vrouwen.
Vrouwen moeten in huis blijven en werken.
In 2001 helpt de VS de Taliban weg te jagen uit Kabul.
Op dat moment zoeken ze atleten in Afghanistan.
Die mogen meedoen aan de Olympische Spelen van Athene.
Ik wil graag meedoen.
Dus moet ik trainen.
Eerst op mijn blote voeten, want ik heb geen schoenen.
Daarna vind ik een oud paar sandalen.
Ik oefen tot ik snel genoeg loop.
Het lukt me om mee te gaan naar de Spelen in Athene.
Ik draag een T-shirt, een lange broek en een hijab.
Veel mensen vinden dat raar.
Maar ik ben een moslim vrouw en dat mag je zien.
Ik win niet in Athene, ik ben niet de snelste.
Maar ik ben daar wel.
Ik toon dat een vrouw van Afghanistan kan sporten.
Naast atletes uit de hele wereld.
Ik ben trots en voel me sterk.
Nu doe ik aan politiek.
Ik kom op voor de rechten van vrouwen.
Zeker vrouwen in de sportwereld.
Sinds kort is de Taliban terug de baas.
Wat gebeurt er nu? Zullen vrouwen nog kunnen sporten?
Moeten ze terug in het geheim samenkomen om te trainen?
Shamsia Hassani

​
Ik ben Shamsia Hassani.
Ik ben geboren in Iran in 1988.
Mijn ouders komen uit Kandahar in Afghanistan.
Maar ze zijn gevlucht voor de oorlog.
Ik keerde terug naar mijn land. Ik gaf les in Kabul.
Nu ben ik weer gevlucht.
Ik ben kunstenaar.
Ik maak graffiti.
Mijn stijl was vrolijk met veel kleur.
Ik wou nee zeggen tegen het grijs van de oorlog.
Ik teken veel vrouwen.
Ik wil hun stem laten horen.
Ik toon dat ze sterk zijn.
In mijn land is de vrouw minder vrij dan de man.
In Afghanistan vinden veel mensen graffiti slecht.
Daarom schilder ik op plaatsen waar niet veel mensen komen.
Portretten maken mag ook niet in mijn land.
Nu is de Taliban terug aan de macht.
Kunstenaars zijn in gevaar.
Ze moeten vluchten zoals ik.
Ik teken nu minder felle kleuren.
Zoals mijn pot met wensen. Die teken ik zwart.
Wat blijft er over van mijn wensen?
De oorlog komt toch in mijn tekeningen.
Ik heb verdriet om mijn land.
Wat gebeurt er met mijn kunst?
De Taliban schildert over veel schilderijen.
Mijn hart breekt maar ik teken verder.
Rangina Hamidi

Ik ben geboren in Kandahar.
Mijn vader, Ghulam Haider, is mijn held.
Hij gaf mij even veel kansen als een man.
In 1979 vielen de Russen binnen in Afghanistan.
Mijn familie vluchtte naar de Verenigde Staten.
Ik studeerde daar.
Ik wou opkomen voor vrouwen, maar met een hijab aan.
In 2003 gingen we terug naar Afghanistan.
Ik bracht een groep vrouwen bij elkaar die mooi borduren.
Ik maakte dat werk bekend in de wereld.
Daarna werd ik directeur van een grote school.
In 2017 verhuisde ik naar Kabul.
Ik kreeg telefoon van de president:
Wil je minister van onderwijs worden?
Ik wou het onderwijs moderner maken en openstellen voor vrouwen.
Er was nog veel werk.
In augustus 2021 nam de Taliban weer de macht.
Ik ben bang dat meisjes niet meer naar de secundaire school kunnen.
Mijn dochter Zara zit in het laatste jaar van de lagere school.
De Taliban zei: blijf en zeg dat de Taliban geen monsters zijn.
Ik wou niet vluchten maar ik wil ook niet dat ze mij gebruiken.
Of dat mijn gezin in gevaar komt.
Nu ben ik toch gevlucht.
Ik heb geweend.
Meer dan dertig jaar geleden ben ik weg moeten gaan.
Nu maakt mijn dochter hetzelfde mee.
Robaba Mohammadi

​
Ik ben geboren met een handicap.
Mijn armen en benen doen het niet.
Daarom kon ik niet naar school.
Ik heb alles zelf geleerd, met hulp van mijn familie.
Ik schilder met mijn mond.
Het was heel moeilijk om dat te leren.
Ik heb veel moeten wenen.
Probeer het maar eens.
Een schilderij maken met licht en donker, alleen met je mond.
Maar nu gaat het heel goed.
Ik schilder veel vrouwen van mijn land.
Hoe sterk ze zijn, waar ze tegen moeten vechten.
Mensen van alle landen kennen mij en kopen mijn werk.
In Kabul had ik een centrum.
Daar leerde ik mensen met een handicap kunst maken.
In Afghanistan stoppen ze mensen met een handicap weg.
Ik wil tonen wat je allemaal kan met een handicap.
Kijk naar mij. Ik stuur zelfs appjes met mijn gsm…
Nu is mijn centrum dicht.
Dat komt door de Taliban.
Ik moest vluchten.
Ik mis mijn familie en ik hoop dat ze naar hier kunnen komen.
Maar ik geef niet op en ik werk online verder.
Ik begon met Hero Awards.
Elke maand duiden we een held aan.
Iemand die goed doet voor de wereld en de mensen.
Dat is belangrijk: mensen die een voorbeeld zijn.